Progesteron test

Uit heel Limburg komen fokkers bij ons om het juiste dekmoment van de teef te bepalen. Dit gebeurt met behulp van de progesterontest waarbij aan de hand van de stijging van dit hormoon een dekadvies wordt gegeven.
 

Vanaf ongeveer de zesde dag van de loopsheid moet om de dag terug worden gekomen om de test te herhalen, tot het progresteron niveau boven de tien is gekomen. Aan de hand van de snelheid van de stijging wordt dan een betrouwbaar dekadvies gegeven.
 

Met name de ervaring die we hebben met de test en de betrouwbaarheid, zorgt ervoor dat deze test steeds vaker gebruikt wordt. Een groot stuk rijden voor een progresterontest is dus niet meer nodig.
 

Er is enige kennis nodig van de cyclus van de teef om een goed begrip te krijgen van de behandelings-adviezen.

Loopsheid

Circa vier tot zes weken vóór de eerste dag van de zichtbare loopsheid start de hypofyse, de 'directiekamer' van de hormoonhuishouding in de hersenen, de productie van het FSH en stuurt dat via het bloed naar de eierstokken. FSH stimuleert in de eierstokken de groei van follikels (blaasjes). In de steeds groter wordende follikels komen de eicellen tot ontwikkeling en ontstaat meer en meer het bronsthormoon of oestrogeen. Oestrogeen betekent bronst-opwekkend. En inderdaad, als de follikel groot genoeg is en voldoende oestrogeen in het bloed terechtkomt, komen de uitwendige loopsheids verschijnselen tevoorschijn.

Ook de hypofyse registreert dat de hoeveelheid oestrogeen in het bloed is toegenomen. Als reactie daarop vermindert de hypofyse de productie van FSH en brengt een tweede hormoon in het bloed, onder invloed waarvan de follikel zo ver doorrijpt dat hij barst en de eicel vrijkomt; dit noemen we eicelsprong of ovulatie. Dat tweede hypofyse hormoon, het Luteiniserend Hormoon of LH, zorgt er ook nog voor, dat het gat van de gebarsten follikel wordt opgevuld met een weefsel, het corpus luteum of gele lichaampje, dat het drachtigheids hormoon of progesteron produceert.

Zolang het gele lichaampje blijft voortbestaan, en dus progesteron produceert, weet de hypofyse dat het geen FSH moet produceren, zodat er geen follikels groeien, geen oestrogeen in het bloed komt en de teef dus ook niet loops wordt. Progesteron houdt de baarmoeder gesloten en de vruchten kunnen zich ongestoord ontwikkelen. Dit hormoon wordt ook wel geïnjecteerd om de loopsheid te onderdrukken of te voorkómen. Oestrogeen zou de loopsheid opwekken, de baarmoeder openen en de vruchten afstoten. Als de eicel na het barsten van de rijpe follikel in de eileider is beland, kan zij na één tot drie dagen rijping, daar bevrucht worden. Gebeurt dat niet, dan gaat met de eicel ook het gele lichaampje verloren.

Vindt er wel bevruchting plaats, dan verhuist de bevruchte eicel tussen de derde en de zevende dag na de bevruchting naar de baarmoeder. Deze is, mede onder invloed van het progesteron, ondertussen in gereedheid gebracht om de eicel stevig te laten in-nestelen in het baarmoederslijmvlies. Een goede verbinding tussen baarmoederslijmvlies en de bevruchte eicel is noodzakelijk voor de voeding. Tegen de tijd dat de vruchten voldragen zijn seint de moederkoek door dat het progesteron producerend lichaampje uit zijn functie kan worden ontheven, zodat de geboorte op gang kan komen.

Dek-tijdstip bepaling

De variatie in het ovulatie-tijdstip is zeer groot: van de vijfde dag van de loopsheid tot en met de 30e dag van de loopsheid is mogelijk. De meeste teven ovuleren tussen de negende en de 14e dag van de loopsheid. Bij 44% van de teven verschilt het tijdstip van ovuleren aanzienlijk per loopsheid! De dag van de loopsheid zegt ons dus niet veel over het mogelijke dektijdstip.

Terug naar Onderzoek