Vaccinaties

  • Wat is vaccineren en waartegen kunt u vaccineren?
  • Vaccineren op maat en Titerbepaling
  • Vanaf wanneer en hoe vaak moet een dier gevaccineerd worden?
  • Fabels over vaccineren
  • Konijnen vaccineren

Wat is vaccineren en waartegen kunt u vaccineren?

Een vaccinatie zorgt er kunstmatig voor dat het lichaam van de hond, kat of konijn een besmettelijke ziekte sneller kan afweren.

Als een dier ziek wordt, dan zal een lichaam ervoor willen zorgen weer beter te worden. In het bloed zitten afweerstoffen die door het immuunsysteem worden aangemaakt en kunnen lichaamsvreemde stoffen (antigeen) zoals bacteriën en virussen herkennen en afbreken.

In een vaccinatie zit een onschadelijk gemaakt virus. Een dier wordt volgens een vast (alternerend) schema geënt, wanneer deze precies gegeven moeten worden volgt in week twee. Zodra het dier na de vaccinatie in aanraking komt met het echte virus is het lichaam in staat deze snel te herkennen en af te breken. Het dier zal dan minder snel ziek worden en eerder herstellen als deze wel ziek wordt.

Vaccineren is belangrijk voor de immuniteit van alle honden, katten en konijnen in de omgeving. Als een hoog percentage gevaccineerd is betekent dat namelijk dat de kans op een uitbraak van een bepaald virus tot een minimum wordt gebracht. Zeker bij konijnen is dit erg belangrijk m.b.t. Myxomatose en RHD. Een aantal jaren geleden is in deze omgeving een grote uitbraak van Myxomatose geweest onder de tamme konijnen. Er zijn in die periode veel konijnen gestorven, echter, de konijnen die elk jaar gevaccineerd waren hebben dit allemaal overleefd. Hiermee is goed aan te tonen dat de vaccinatie wel degelijk goed werkt.

Welke soorten vaccinaties bestaan er?

Hond

Parvo (Virus)

  • Symptomen: Bloederige diarree, braken, vermageren
  • Oplopen door:
    Direct contact: Geïnfecteerde dieren via ontlasting en braaksel.
    Indirect contact: Geïnfecteerde plekken of via de poten.

Hondenziekte (Distemper) - Infectie ziekte.

  • Symtomen: Koorts, hoesten, ontstoken ogen.
  • Oplopen door: Contact met andere geïnfecteerde honden.

Ziekte van Weil (Leptospirose)

  • Symptomen: koorts, moeilijk lopen, sloom, misselijkheid, veel drinken en plassen.
  • Oplopen door: Contact met andere geïnfecteerde honden, rattenurine en zwemmen in stil water.

Hepatitis (HCC/Leverziekte) - Ontsteking(en) aan de lever.

  • Symptomen: Sloom, braken, veel drinken en plassen, geelzucht.
  • Oplopen door: Contact met andere geïnfecteerde honden (acute Hepatitis).

Opties:

  • Rabiës (infectie ziekte) - Tast hersenen aan.
    Symptomen: Kwijlen, agressie
    Oplopen door: Contact met andere geïnfecteerde honden, stinkdieren, wasberen, vossen en vleermuizen.
  • Kennelhoest (bestaat uit Para Influenza en Bordetella)
    Symptomen: Droge harde hoest, kokhalzen
    Oplopen door: Contact met andere geïnfecteerde honden, overmatig veel stof of (sigaretten)rook en slechte ventilatie.

Kat

Kattenziekte (Parvo virus)

  • Symptomen: Braken, diarree, uitdroging, plotselinge dood.
  • Oplopen door: Contact met een andere geïnfecteerde kat, via de ontlasting, door de handen en kleding van een besmet dier.

Niesziekte

Het Feline Herpes Virus (FHV) veroorzaakt de ergste klachten, Feline Calici Virus (FCV) veroorzaakt mildere klachten. Daarnaast kunnen bacteriën de klachten verergeren.

  • Symptomen: niezen, rode ogen, uitvloeiing uit de neus en ogen, sloom, verminderde eetlust, koorts, overmatig kwijlen en hoesten.
  • Oplopen door: Contact met een andere geïnfecteerde kat door directe aanraking via de neus/slijmvliezen. Ook verspreid het virus zich via de lucht.

Opties:

  • Rabiës (Infectie virus) - Tast hersenen aan
    Symptomen: Kwijlen, agressie
    Oplopen door: Contact met andere geïnfecteerde honden, stinkdieren, wasberen, vossen en vleermuizen.

Konijn

Myxomatose (Pokkenvirus)

  • Symptomen: Zwellingen aan de kop, oog/neus uitvloeiingen, benauwdheid, koorts en het konijn stopt vaak met eten.
  • Oplopen door: Contact met een ander geïnfecteerd konijn en via stekende insecten zoals muggen en de konijnen vlo.

RHD (Calici virus)

Ook wel het Rabbit Haemorrhagic Disease (RHD) ofwel Viraal Haemorrhagisch Syndroom (VHS).

  • Symptomen: Plotselinge sterfte, sterfte binnen één á twee dagen, sloom, coördinatie problemen, bloederige neus uitvloeiing en verminderde eetlust.
  • Oplopen door:
    Contact met een ander geïnfecteerd konijn (wilde én tamme konijnen!)
    Via urine, ontlasting en speeksel.

Het virus kan enkele maanden in de omgeving overleven en is ook indirect overdraagbaar via kleding, handen, andere dieren of planten. Daarom is het niet verstandig wild geplukte bloemen of gras te geven aan uw konijn omdat wilde dieren hier ook grazen.

Vaccineren op maat en Titerbepaling

In de afgelopen jaren is er veel veranderd op het gebied van vaccinaties en vaccinatie-schema’s. Bent u kritisch over vaccineren? Dat begrijpen we best. Er wordt erg veel over vermeende bijwerkingen van vaccineren geschreven, hoewel we het zelf nauwelijks waarnemen. Tegenwoordig kiezen wij voor alternerend vaccineren en kunt u de Vaccicheck (titerbepaling) laten uitvoeren.

Alternerend vaccineren

Voor verschillende vaccinaties is gebleken (n.a.v. onderzoek) dat er een ruimere interval dan één jaar gehanteerd kan worden zonder dat de bescherming van het dier hieronder gevaar loopt. Het alternerend vaccineren verloopt als volgt:

Honden:

Pups 6 weken leeftijd: Distemper (hondenziekte) en Parvovirus
Pups 9 weken leeftijd: Parvovirus en Leptospirose (ziekte van Weil)
Pups 12 weken leeftijd: Distemper, HCC (hepatitis), Parvovirus, Adenovirus, Para-Influenza & Leptospirose

Honden 1 jaar leeftijd: Distemper, HCC en Parvovirus + Leptospirose (= grote cocktail)
Honden 2 & 3 jarige leeftijd: Leptospirose
Honden 4 jaar leeftijd: Distemper, HCC en Parvovirus + Leptospirose

De honden worden dus met een interval van drie jaar gevaccineerd met de grote cocktail en tijdens de tussenliggende jaren, jaarlijks gevaccineerd tegen Leptospirose. Eventueel is dit schema aan te vullen met aparte vaccinaties:

  • Kennelhoest (jaarlijks)
  • Rabiës (1x per 3 jaar)
  • Ziekte van Lyme (jaarlijks)

Katten:

Tevens bij katten wordt met een interval van 3 jaar gevaccineerd.

Kittens 9 weken leeftijd: katten- + nies-ziekte (tricat)
Kittens 12 weken leeftijd: katten- + nies-ziekte (tricat)

Na 1 jaar: katten- + nies-ziekte (tricat)
Katten 2 + 3 jaar: enkel nies-ziekte (ducat)
Katten 4 jaar: katten- + nies-ziekte (tricat)
Katten 5 + 6 jaar: enkel nies-ziekte (ducat)

Ook voor de katten geldt een interval van drie jaar waarbij de niesziekte ieder jaar herhaald wordt.

De Vaccicheck

Voor zowel honden als katten is het tegenwoordig mogelijk om een titerbepaling uit te voeren. Aan de hand het niveau van de antilichamen in het bloed wordt bepaald of vaccinatie op dat moment nodig is of dat het voor bepaalde tijd uitgesteld kan worden. Dit is een mooie manier om het juiste moment van een vaccinatie te bepalen en echt te kunnen vaccineren op maat. Soms houdt de bescherming namelijk nog langer dan drie jaar aan.

Bij honden wordt de hoogte van de antilichaamspiegel in het bloed gemeten tegen Distemper, Parvoziekte en HCC. Echter kan dit niet worden bepaald voor Leptospirose en Kennelhoes. Voor deze twee ziekten kunt u uw hond dus het beste jaarlijks vaccineren.

Zodra de uitslag van de test bekend is (hier kunt u op wachten) wordt er samen een overweging gemaakt over wel of niet te vaccineren.

De Vaccicheck kan alleen worden uitgevoerd op afspraak. De kosten van de test, de bloedafname en het bespreken van de uitslag zijn 58 EUR.

Indien u vragen heeft over dit onderwerp of als u graag een afspraak wil maken, neem dan contact op met de praktijk 046 ‑ 45 124 17

Vanaf wanneer en hoe vaak moet een dier gevaccineerd worden?

Ieder dier heeft een ander vaccinatie schema. Tegenwoordig kiezen we bij Dierenkliniek Op de Diek voor alternerend vaccineren. Dat houdt in dat er een grote en kleine cocktail gegeven wordt afhankelijk van het levensjaar van de hond of kat. Het konijn krijgt ieder jaar dezelfde enting tegen Myxomatose en RHD (VHS).

Honden

Voor honden geldt het volgende entingsschema:

  • 6 weken

Op deze leeftijd krijgt de pup de enting tegen Distemper (hondenziekte) en Parvo.

  • 9 weken

Op deze leeftijd krijgt de pup de enting tegen Parvo. Deze kan eventueel aangevuld worden met Kennelhoest.

  • 12 weken

Op deze leeftijd krijgt de pup de enting tegen Distemper, HCC (hepatitis), Parvo en Leptospirose (ziekte van Weil). Deze kan eventueel aangevuld worden met Rabiës (hondsdolheid) en de Ziekte van Lyme.

  • 1 jaar

Distemper, HCC, Parvo, Leptospirose (grote cocktail).

  • 2 jaar

Leptospirose (kleine cocktail).

  • 3 jaar

Kleine cocktail

  • 4 jaar

Grote cocktail

Ieder jaar kan de Kennelhoest worden aangevuld bij de normale jaarlijkse vaccinatie. De Rabiës vaccinatie is 3 jaar werkzaam. Zoals u ziet wordt de grote cocktail om de drie jaar gegeven.

Katten

Voor katten geldt het volgende entingsschema:

  • 9 weken

Kattenziekte en niesziekte (grote cocktail)

  • 12 weken

Grote cocktail. Deze kan eventueel aangevuld worden met Rabiës.

  • 16 weken

Deze is optioneel. Als er een grote kans is dat uw kat geïnfecteerd wordt met kattenziekte of niesziekte dan kunt u uw kat nog een extra vaccinatie geven.

  • 1 jaar

Grote cocktail

  • 2 jaar

Niesziekte (kleine cocktail)

  • 3 jaar

Kleine cocktail

  • 4 jaar

Grote cocktail

Voor de katten geldt dat ze één jaar de grote cocktail krijgen waar twee jaar de kleine cocktail op volgt. Als uw kat naar het buitenland gaat is het verplicht minimaal drie weken voor de vertrek datum een Rabiës vaccinatie te geven.

Konijnen

Voor konijnen geldt het volgende entingsschema:

  • 8 weken

Myxomatose en RHD

  • 1 jaar

Myxomatose en RHD

Konijnen kunnen vanaf acht weken oud gevaccineerd worden waarna het ten zeerste aan te raden is deze ieder jaar te herhalen.

Vergeet niet het paspoort van uw huisdier mee te nemen. Zo kunnen wij alle vaccinaties netjes voor u bijhouden. Bent u het paspoort vergeten? Dat is geen probleem, de afspraak kan gewoon doorgaan. U kunt op een andere dag altijd even binnenlopen om het paspoort in te laten vullen.

Fabels over vaccineren

Mijn kat komt nóóit buiten, dan is vaccineren niet nodig.

Contact tussen katten, maar ook contact met besmette materialen vormen de belangrijkste manieren van besmetting. Ook vlooien kunnen de feline calicivirussen en de bordetella bacterie van kat op kat overbrengen.
Niesziekte komt met name voor op plaatsen waar katten intensief met elkaar in contact komen, zoals in asielen, pensions, catteries en op tentoonstellingen. Er is dus ook een mogelijkheid dat je als persoon het virus mee kan dragen op je kleding of handen. Daarom is douchen en het aantrekken van schone kleren zeer belangrijk om besmetting te voorkomen.

Is de kat éénmaal besmet geweest met één van de virussen die niesziekte veroorzaken, dan blijft de kat vaak levenslang drager van dit virus. Dat wil zeggen: de kat vertoont geen ziekteverschijnselen, maar kan wel andere katten besmetten. Zo kan een besmette moederpoes, zonder zelf ziekteverschijnselen te vertonen, kort na de geboorte de ziekte makkelijk overbrengen op haar kittens. Ook kan een kat die drager is na een periode van stress weer ziekteverschijnselen gaan vertonen.

Mijn hond heeft de Kennelhoest vaccinatie niet nodig want hij gaat niet naar de kennel.

Kennelhoest is een besmettelijke ziekte van de voorste luchtwegen. Het complex bestaat uit verschillende virussen en bacteriën welke via direct contact of indirect via de lucht verspreid wordt. Een plek waar intensief contact tussen honden voorkomt en waar dit complex zich dus makkelijk kan verspreiden, is uiteraard in de kennel. Vandaar de naam kennelhoest. Maar dit geldt niet alleen voor de kennel, maar voor elke situatie waarbij er veel contact is tussen honden zoals hondenshows, honden-uitlaatvelden en honden-uitlaatservices.

De ziektes komen niet meer voor in Nederland dus vaccineren is overbodig.

Zonder vaccinatie zijn Hondenziekte en Parvo bijna altijd dodelijk. Besmettelijke Leverontsteking en Ziekte van Weil zijn vaak dodelijk of laten ondanks behandeling veel schade achter. Rabiës is altijd dodelijk en bovendien is het een zoönose (overdraagbaar tussen mens en dier) en dus ook besmettelijk (en dodelijk) voor mensen. 

De ziektes komen niet meer voor juíst omdat we vaccineren. Om deze ziektes de kop in te drukken, moeten we een bepaald percentage van de populatie vaccineren. Epidemiologische data toont aan dat bij een periode van ‘vaccine breakdown’, de betreffende ziekte weer terug opkomt. Zo sloeg in Finland het Canine Distemper Virus (Hondenziekte) weer toe na een periode van verminderd vaccineren. Het is dus van groot belang dat een bepaald percentage van onze hondenpopulatie goed beschermd is.

Myxomatose komt enkel voor bij wilde konijnen.

Myxomatose wordt veroorzaakt door een virus (Myxomavirus, een virus behorend tot de pokkenvirussen). Myxomatose wordt met name verspreid door stekende insecten zoals vlooien, muggen en vliegen. Ook is besmetting via direct contact met besmette dieren of materialen mogelijk. Voorkom dus dat wilde konijnen in de tuin bij uw konijnen kunnen komen.

Konijnen vaccineren

Myxomatose

Myxomatose wordt veroorzaakt door een virus (Myxomavirus, een virus behorend tot de pokkenvirussen). Myxomatose wordt met name verspreid door stekende insecten zoals vlooien, muggen en vliegen. Ook is besmetting via direct contact met besmette dieren of materialen mogelijk.

Hoe kun je de ziekte voorkomen?

  • Probeer insecten te weren uit de hokken door het gebruik van horren of fijnmazig gaas.
  • Bestrijd vlooien met behulp van advantage of stronghold. Voorkom contact met egels, katten en honden, deze kunnen de vlooien overbrengen. Gebruik NOOIT Frontline, dit is dodelijk voor een konijn.
  • Zorg voor een goede hygiëne. Zeker als u meerdere konijnen in verschillende hokken heeft.
  • Zorg bij verdenking van myxomatose dat konijnen geen onderling contact hebben. Let er ook op dat materialen zoals voerbakken en dergelijke goed gescheiden blijven. Geef ieder konijn of konijnenpaar zijn eigen voer- en drinkbak.
  • Vaccineer uw konijn preventief tegen de ziekte (dit moet één keer per jaar).

Voorkomen is beter dan genezen!

Symptomen:

De tijd tussen besmetting en de eerste symptomen (=incubatietijd) is enkele dagen tot twee weken. De ziekte kenmerkt zich door zwelling van de oogleden, mond en anus. Doordat de oogleden erg gezwollen raken kan het konijn niet meer zien en wordt als het ware blind. Wilde konijnen vormen zo een gemakkelijke prooi voor roofdieren.

Er ontstaan knobbels in de huid (myxomen). Voornamelijk op de oren, rond de mond en op de rug. Na enkele dagen ontstaat er een longontsteking waaraan het konijn zal overlijden. Myxomatose is net als RHD een dodelijke aandoening: na besmetting zal het dier meestal sterven. In het wild zal maar 5-10% van de besmette konijnen de ziekte overleven. Bij tamme konijnen die goed behandeld worden ligt dit percentage iets hoger.

Therapie:

Indien de ziekte optreedt is de enige therapie het konijn zo goed mogelijk verzorgen. Zorg dat het konijn blijft eten, ga het eventueel dwangvoeren. Bestrijd de bijkomende bacteriële infecties met antibioticum en oogzalf. Geef het konijn een pijnstiller en zorg voor een goede warme huisvesting. Het kan weken tot maanden duren voordat het konijn volledig genezen is.

Omdat myxomatose bijna niet te genezen is, is het belangrijk om de ziekte te voorkomen door middel van een vaccinatie.

De eerste vaccinatie mag vanaf de leeftijd van twee maanden gegeven worden, bij dwergkonijnen echter pas vanaf drie maanden! Zeven dagen na vaccinatie is het konijn pas beschermd tegen de ziekte. Het konijn is dan gedurende één jaar beschermd.

De ziekte komt in Nederland meestal in de zomer en nazomer voor. In Engeland is het echter al gewoon dat myxomatose in de nazomer, herfst en de eerste wintermaanden voorkomt.

Na de vaccinatie kan er een verdikking ontstaan in de huid op de plaats waar de vaccinatie gegeven is. Dit is een lokale reactie op de vaccinatie met het (Shope-)fibromavirus. Na een paar weken zal deze zwelling wegtrekken.

Nobivac Myxo-RHD plus: Het vaccin dat wij gebruiken is een 3 in 1 bescherming tegen myxomatose, rhd1 en rhd2.

Verdenkt u uw konijn van Myxomatose? Laat het konijn dan NIET vaccineren als het ziek is, maar neem wel direct contact op met de praktijk!

Ons advies:

Vaccineer uw konijnen tegen myxomatose en RHD. De reden hiervoor is dat er op vaak uitbraken van myxomatose en RHD gedurende het jaar voorkomen.

RHD

Een met RHD1 (klassieke vorm) geïnfecteerd konijn zal veelal binnen 24-48 uur sterven. Bij RHD2 bedraagt deze termijn gemiddeld drie tot vijf dagen. In beide gevallen kunnen benauwdheid, koorts, bloedingen of neurologische verschijnselen (trillen) gezien worden voorafgaand aan de sterfte. Helaas sterft het konijn vaak zonder voorafgaande verschijnselen.
Daarnaast kan bij RHD2 een meer chronisch ziektebeeld gezien worden waarbij het konijn gedurende langere periode algemeen ziek kan zijn.

RHD verspreidt zich door direct contact en ook indirect via urine, faeces, water, voedsel, kleding, handen en hokken. Stekende insecten kunnen ook een rol spelen in de verspreiding. Om besmetting te voorkomen worden eigenaren geadviseerd geen (vers) gras of groente van buiten (moestuin) aan het konijn te voeren. Ook dient voorzichtig omgegaan te worden met voeren van hooi of kuil waar mogelijk wilde konijnen mee in aanraking zijn gekomen. Na het lopen over besmette konijnenveldjes (besmet met urine van wilde konijnen) kan de infectie met het schoeisel worden overgebracht. Houd hier rekening mee.

Terug naar Preventie